Veel ouders zien hun kind nog altijd liever naar hbo of universiteit gaan dan naar het mbo. En dat is zonde, want met de structurele personeelstekorten in het achterhoofd zijn mbo’ers juist nu meer dan ooit nodig. “Mbo’ers worden niet altijd op waarde geschat.”
Kirsten Cuppen is docent Nederlands op het ROC Tilburg en werd vorig jaar uitgeroepen tot mbo-docent van het jaar. Een enorme eer, vertelt Kirsten. “Het is een prijs die wordt toegekend door studenten én collega’s aan een docent die in hun ogen een goede ambassadeur is voor het mbo. Een rol die ik graag op me neem.”
Voorkeur van ouders
Want dat ambassadeurschap is hard nodig, verzucht Kirsten. “In allerlei sectoren staan bedrijven momenteel te springen om goed opgeleide vaklui. Des te schrijnender dat veel ouders hun kind nog steeds het állerliefst naar het hbo of de universiteit zien gaan. Het mbo heeft nog altijd een slecht imago.”
Praktische oplossingen
En dat terwijl juist de mbo’er volgens Kirsten enorm veel in zijn mars heeft. “Mbo’ers denken heel praktisch en komen daardoor vaak snel tot een oplossing; het zijn echte aanpakkers. Een voorbeeld? Een student op onze opleiding verveelde zich tijdens de coronaperiode en besloot – na het zien van een online tutorial – zijn eigen windmolen te bouwen. Bij zijn latere stagebedrijf waren ze zwaar onder de indruk: hij had laten zien dat hij technisch goed onderlegd is, ondernemend én zelfstandig. Precíes de kwaliteiten waar veel bedrijven momenteel behoefte aan hebben.”
‘‘In het basisonderwijs ligt veel nadruk op hoge cijfers halen voor taal en rekenen. Ik zou liever het individuele talent van de leerling als uitgangspunt willen nemen.’’
Talenten ontplooien
Het slechte imago van het mbo vindt zijn oorsprong al in het basisonderwijs, merkt Kirsten. “Toen ik hiervoor lesgaf op groep 8, viel me al op hoeveel nadruk er ligt op taal en rekenen. Hoe hoger je cijfer, hoe beter je het volgens de norm doet. Daarmee staat de mbo’er in spe al op achterstand. Volgens mij zou het veel beter zijn om het individuele talent van de leerling als uitgangspunt te nemen. Als iemand heel technisch of heel creatief is, geef hem of haar dan de kans om dat talent verder te ontplooien: of dat nu via een boek is of via praktische oefening. Ik geloof niet in cijferlijsten, maar in voortgang, groei en ontwikkeling.”
Theoretisch en praktisch opgeleid
Kirsten (die momenteel actief meewerkt aan de imagocampagne Mega Belangrijk Onderwijs) onderschrijft dan ook het recente pleidooi om de termen ‘hoogopgeleid’ en ‘laagopgeleid’ te vervangen door theoretisch en praktisch opgeleid. “Daarmee doe je veel meer recht aan iemands kwaliteiten en voorkom je dat praktisch ingestelde leerlingen al vroeg het idee krijgen dat wat ze doen minderwaardig is. Want juist die praktisch ingestelde vakmensen hebben we keihard nodig, nu én in de toekomst.”
Bied mbo'ers de ruimte
Veel mbo’ers worden standaard te laag ingeschat, merkt Kirsten. “Dan krijgen ze op hun stageadres bijvoorbeeld vooral opruimtaken te doen. Doodzonde! Geef mbo’ers vooral de ruimte om te laten zien wat ze kunnen. En laat het vooral ook merken als ze het goed doen. Dan zul je zien dat ze boven zichzelf uitstijgen en dat ze écht van waarde zijn.”
Ongekend talent zit niet alleen in de doelgroep mbo'ers. Ook 55-plussers worden vaak onterecht onderschat. Lees het interview met Jos Vossen (67) die zich dagelijks inzet voor de GGD.