Het kabinet wil met een pakket samenhangende maatregelen de flexibilisering in Nederland beperken en mensen meer zekerheid geven. De arbeidsmarkt gaat op de schop om werknemers meer inkomenszekerheid te bieden, zelfstandigen beter te beschermen en werkgevers flexibeler te laten opereren. Minister Van Gennip streeft er naar om deze voorstellen in het voorjaar van 2024 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Dit verandert er:
Oproepkrachten
Voor duurzaam werk is een (vast) contract de norm. Medewerkers die momenteel een oproepcontract hebben, krijgen voortaan een vast basiscontract voor het aantal uren dat zij gewoonlijk worden ingeroosterd (behalve als ze scholier of student zijn met een bijbaan).
Flexmedewerkers
Na 52 weken hebben uitzendkrachten recht op een contract dat niet zomaar kan worden beëindigd, zoals al is vastgelegd in de recentste CAO. Na twee jaar hebben zij recht op een vast contract, in plaats van de huidige periode van vier jaar. Overige arbeidscontracten moeten qua voorwaarden minstens gelijkwaardig zijn aan die van vast personeel, inclusief een marktconforme pensioenregeling. Om onprofessioneel gedrag tegen te gaan, zal er vanaf 2025 een certificeringsstelsel worden ingevoerd. Er komen boetes voor bureaus die niet aan de vereisten voldoen en voor opdrachtgevers die met deze bureaus samenwerken.
Aanscherping ketenbepaling
Om te voorkomen dat werknemers te lang vastzitten in opeenvolgende tijdelijke contracten, wordt de ketenbepaling aangescherpt. Werkgevers mogen na drie tijdelijke contracten een werknemer pas na een periode van vijf jaar opnieuw een tijdelijk contract aanbieden. Momenteel kunnen werknemers al na een half jaar opnieuw in een tijdelijk contract terechtkomen. Let op: deze regel is niet van toepassing op studenten.
Zelfstandigen
Zzp’ers moeten verplicht een algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. Dit moet voor een vangnet zorgen bij het verlies van werk. Het is een van de manieren om de verschillen in sociale zekerheid tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.
Re-integratie
Werkgevers krijgen meer duidelijkheid over de re-integratie van langdurig zieke werknemers, zodat zij eerder kunnen overgaan tot definitieve aanstelling van een vervanger. Werkgevers zijn namelijk twee jaar verantwoordelijk voor loondoorbetaling en re-integratie, maar de onzekerheid over het al dan niet terugkeren van de zieke werknemer werkt belemmerend.
WW-premie
Werkgevers gaan een lagere ww-premie betalen voor werknemers met een basiscontract: dit scheelt vijf procentpunten. Bedrijven moeten echter bij meer dan 30% gemiddeld overwerk achteraf de hogere WW-premie betalen, behalve als het gaat om een contract van meer dan dertig uur per week.
Crisisregeling personeelsbehoud
Bedrijven moeten in crisistijd ruimte krijgen om wendbaar te zijn, omdat deze situaties buiten het normale ondernemersrisico vallen. In dergelijke situaties kunnen werkgevers hun werknemers gedurende maximaal 6 maanden elders in het bedrijf laten werken en mogen zij het personeel minder laten werken met behoud van hun WW-rechten. Op die manier kan de werkgever de crisisperiode overbruggen en de werknemer zekerheid bieden wat betreft inkomen.
Zicht op nieuw werk
Het kabinet stimuleert het leven lang ontwikkelen (LLO) en begeleidt mensen die werkloos zijn of van baan moeten veranderen om nieuwe werkperspectieven te bieden. Om dit te bereiken, zal het kabinet het STAP-budget verbeteren, zich richten op het vereenvoudigen van de arbeidsmarktinfrastructuur en het bevorderen van van-werk-naar-werk trajecten bij het beëindigen van arbeidsovereenkomsten.