Wil je zonder moeite de taal van de werkvloer onder de knie krijgen? Met dit online woordenboek heb je altijd een handige gids bij de hand. Alle termen zijn alfabetisch gerangschikt, zodat je snel kunt vinden wat je nodig hebt. Of je nu bezig bent met solliciteren, net gestart bent met een nieuwe baan of gewoon je zakelijke communicatie wilt aanscherpen – dit woordenboek maakt complexe kantoortaal begrijpelijk en praktisch.
Vind de betekenis van kantoorjargon:
Klik op een letter en spring direct naar de uitleg van het kantoorjargon dat je zoekt.
Begrippen met een 'A'
Term | Uitleg |
---|
Aanbevelingsbrief | Een schriftelijke aanbeveling van een vorige werkgever, bedoeld om jouw kwaliteiten te onderstrepen tijdens een sollicitatie. |
Aansprakelijkheidsverzekering | Een verzekering die schade dekt die je per ongeluk veroorzaakt op de werkvloer. |
Aanstellingsgesprek | Het laatste gesprek in een sollicitatieprocedure, waarin je de definitieve afspraken over jouw rol en voorwaarden bespreekt. |
Aanvangssalaris | Het salaris dat je ontvangt als je begint in een nieuwe functie, vaak onderhandelbaar tijdens de sollicitatie. |
Afwijzing | Een bericht dat je niet bent geselecteerd voor een functie, vaak vergezeld van feedback om je te helpen bij toekomstige sollicitaties. |
AOV | Een arbeidsongeschiktheidsverzekering die inkomensverlies dekt als je niet meer kunt werken door ziekte of een ongeval. |
Arbeidsconflict | Een geschil tussen werknemer en werkgever, bijvoorbeeld over werktijden, salaris of andere arbeidsvoorwaarden. |
Arbeidsmarkt | De plek waar werkgevers werknemers zoeken en werkzoekenden een baan. |
Arbeidsongeschiktheid | De situatie waarin je niet kunt werken door ziekte of een ongeval. Dit kan tijdelijk of blijvend zijn. |
Arbeidsovereenkomst | Een contract waarin de afspraken tussen jou en je werkgever worden vastgelegd. |
Arbeidstijdenwet | Een wet die regels geeft over werktijden en rusttijden, bedoeld om een gezonde werk-privébalans te bevorderen. |
Arbeidsvoorwaarden | De afspraken over jouw werk, zoals salaris en secundaire voorwaarden, die in de arbeidsovereenkomst worden vastgelegd. |
Assessment | Een test of evaluatie in een sollicitatieprocedure, gericht op jouw vaardigheden, persoonlijkheid en geschiktheid voor een functie. |
Assessmentrapport | Een verslag met resultaten en aanbevelingen na een assessment. |
Begrippen met een 'B'
Term | Uitleg |
---|
Baan | Een functie of rol bij een organisatie waarvoor je een salaris ontvangt in ruil voor je arbeid. |
Bedrijfscultuur | De normen, waarden en gewoonten die binnen een organisatie heersen. |
Bedrijfskleding | De voorgeschreven kleding die je tijdens je werk moet dragen. Dit kan nodig zijn voor representativiteit, veiligheid of hygiëne. |
Bedrijfsongeval | Een ongeval dat plaatsvindt tijdens het uitvoeren van werkzaamheden, vaak met verplichtingen voor de werkgever. |
Bedrijfspensioen | Een pensioenregeling die door je werkgever wordt aangeboden, vaak als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. |
Belastingdienst | De overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het innen van belastingen. |
Benchmarking | Een methode om prestaties of processen te vergelijken met andere organisaties en verbeterpunten te vinden. |
Beoordelingsgesprek | Een gesprek tussen jou en je leidinggevende waarin je werkprestaties en eventuele verbeterpunten worden besproken. |
Beëindigingsovereenkomst | Een overeenkomst tussen werknemer en werkgever over het beëindigen van een arbeidsovereenkomst. |
Bereikbaarheid | De mate waarin een werknemer tijdens en buiten werktijden beschikbaar moet zijn voor werkgerelateerde zaken. |
Bijbaan | Een tijdelijke of parttime baan, vaak naast een studie of andere bezigheden. |
Bijscholing | Het volgen van een cursus of training om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen of bestaande kennis bij te werken. |
Bonus | Een extra betaling die je bovenop je salaris ontvangt, vaak gebaseerd op prestaties of winst van de organisatie. |
Boventalligheid | De situatie waarin een werknemer niet langer nodig is binnen een organisatie, vaak door een reorganisatie of krimp. |
Bruto salaris | Het totale salaris dat je verdient voordat belastingen en andere inhoudingen worden afgetrokken. |
Burn-out | Een toestand van extreme vermoeidheid en stress, veroorzaakt door langdurige werkdruk en een slechte werk-privé balans. |
Bureaucratie | Het geheel van regels, procedures en administratie binnen een organisatie wordt soms als belemmerend ervaren. |
Begrippen met een 'C'
Term | Uitleg |
---|
CAO | Een collectieve arbeidsovereenkomst is een schriftelijke afspraak waarin arbeidsvoorwaarden duidelijk zijn vastgelegd. |
Coach | Iemand die je begeleidt in je professionele of persoonlijke ontwikkeling, bijvoorbeeld om je carrièredoelen te behalen. |
Competenties | Competenties zijn de kennis, vaardigheden en houding die nodig zijn om een functie succesvol uit te voeren. |
Conflict | Een situatie waarin meningsverschillen of tegenstellingen ontstaan, vaak tussen werknemer en werkgever. |
Conflictbemiddeling | Een proces waarbij een neutrale derde partij helpt om een conflict tussen werknemer en werkgever op te lossen. |
Contract | Een schriftelijke overeenkomst tussen werknemer en werkgever waarin de rechten en plichten van beide partijen zijn vastgelegd. |
Curriculum Vitae (CV) | Een curriculum vitae (CV) is een document waarin je jouw werkervaring, opleiding en vaardigheden overzichtelijk presenteert. |
Begrippen met een 'D'
Term | Uitleg |
---|
Detachering | Een situatie waarbij een werknemer in dienst is bij een detacheringsbureau, maar tijdelijk werkt voor een andere organisatie. |
Dienstverband | De relatie tussen werknemer en werkgever, waarbij je tegen betaling werkt volgens de afspraken in een contract. |
Discriminatie | Ongelijke behandeling op de werkvloer op basis van bijvoorbeeld geslacht, leeftijd, afkomst of religie. Dit is bij wet verboden. |
Diversiteit | De verscheidenheid aan mensen binnen een organisatie, bijvoorbeeld in geslacht, leeftijd, cultuur of achtergrond. |
Doelstelling | Een concreet en meetbaar doel dat een organisatie of werknemer wil bereiken. |
Doorstroom | Het proces waarbij een werknemer binnen een organisatie doorgroeit naar een nieuwe functie of afdeling. |
Duurzaam inzetbaar | De mate waarin je als werknemer gezond, gemotiveerd en productief kunt blijven werken, nu en in de toekomst. |
Begrippen met een 'E'
Term | Uitleg |
---|
E-learning | Een vorm van online leren waarbij je via een digitaal platform kennis en vaardigheden kunt ontwikkelen. |
Eerste werkdag | De dag waarop je begint in een nieuwe functie. Vaak maak je kennis met collega’s en word je ingewerkt in je nieuwe rol. |
Eigen risico | Het deel van de kosten dat de werkgever zelf moet betalen voordat de verzekering de rest vergoedt, bijvoorbeeld bij ziekteverzuim. |
Efficiëntie | Het vermogen om een taak of proces met zo min mogelijk tijd, middelen of energie uit te voeren. |
Eindgesprek | Het laatste gesprek in een sollicitatieprocedure, waarin de werkgever en sollicitant de definitieve voorwaarden bespreken. |
Energievreters | Dit zijn taken of situaties op de werkvloer die veel energie vragen maar weinig voldoening geven. |
Empathie | Dit is het vermogen om je in te leven in de gevoelens en ervaringen van anderen. |
Ervaringscertificaat | Een certificaat waarmee je kunt aantonen welke kennis en vaardigheden je in de praktijk hebt opgedaan. |
Evaluatiegesprek | Tijdens dit gesprek bespreek je samen met je leidinggevende jouw behaalde resultaten, verbeterpunten en toekomstige doelen. |
Ethisch gedrag | Gedrag dat gebaseerd is op normen en waarden, zoals eerlijkheid en integriteit, belangrijk in werkrelaties en zakelijke beslissingen. |
Exitgesprek | Dit gesprek is bedoeld om bij het vertrek van een werknemer inzicht te krijgen in zijn of haar ervaringen en vertrekredenen. |
Begrippen met een 'F'
Term | Uitleg |
---|
Feedback | Terugkoppeling over iemands gedrag, prestaties of werkresultaten, bedoeld om te helpen verbeteren of bevestigen wat goed gaat. |
Flexibiliteit | De bereidheid en het vermogen om je aan te passen aan veranderende omstandigheden op de werkvloer. |
Flexwerker | Een werknemer met een flexibel contract, zoals een oproepkracht of een tijdelijke werknemer. |
Fringe benefits | Extra’s die je naast je salaris ontvangt, zoals een auto van de zaak, een telefoon of maaltijdvergoeding. |
Fulltime | Een werkweek waarin je het volledige aantal uren werkt volgens de CAO of je contract, doorgaans 36 tot 40 uur per week. |
Functioneringsgesprek | Een gesprek tussen werknemer en leidinggevende waarin de prestaties en het functioneren van de werknemer worden besproken. |
Functiebeschrijving | Een document waarin de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van een specifieke functie staan beschreven. |
Begrippen met een 'G'
Term | Uitleg |
---|
Gelijk loon | Het principe dat werknemers voor hetzelfde werk een gelijk salaris moeten krijgen, ongeacht geslacht, leeftijd of afkomst. |
Gewerkte uren | Het aantal uren dat een werknemer daadwerkelijk heeft gewerkt, vaak als basis voor de salarisberekening. |
Goede werksfeer | Een werkomgeving waarin werknemers zich prettig, gewaardeerd en gemotiveerd voelen. |
Groeimogelijkheden | De kansen voor werknemers om door te groeien naar andere functies binnen een organisatie. |
Groepsdynamiek | De interacties en relaties binnen een groep, bijvoorbeeld op de werkvloer. |
Grensoverschrijdend gedrag | Gedrag dat de grenzen van sociale normen of persoonlijke integriteit overschrijdt. |
Begrippen met een 'H'
Term | Uitleg |
---|
Halfjaargesprek | Een evaluatiegesprek dat halverwege het jaar plaatsvindt om voortgang en doelen te bespreken. |
Handboek voor personeel | Een document waarin bedrijfsregels, procedures en arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd. |
Harde vaardigheden | Technische of specifieke vaardigheden die je kunt leren, zoals een taal of werken met een computerprogramma. |
Herplaatsing | Het proces waarbij een werknemer, bijvoorbeeld na een reorganisatie, een andere functie binnen de organisatie krijgt toegewezen. |
Hoge werkdruk | Een situatie waarin werknemers meer taken en verantwoordelijkheden hebben dan ze aankunnen. |
Homeoffice vergoeding | Een financiële compensatie voor werknemers die thuiswerken, bijvoorbeeld voor internet of energiekosten. |
HR (Human Resources) | De afdeling binnen een organisatie die zich bezighoudt met personeelszaken. |
Hulpbronnen op het werk | Middelen zoals technologie, ondersteuning of toegang tot trainingen die werknemers helpen hun werk beter uit te voeren. |
Hybride werken | Een combinatie van werken op kantoor en thuiswerken, vaak met flexibele werkuren. |
Horizontale promotie | Een overstap naar een functie van hetzelfde niveau, meestal om nieuwe vaardigheden te leren of jezelf verder te ontwikkelen. |
Begrippen met een 'I'
Term | Uitleg |
---|
Incident meld | Het rapporteren van een ongeval of andere ongewenste situatie op de werkvloer. |
Inclusiviteit | Het creëren van een werkomgeving waar iedereen, ongeacht achtergrond, zich welkom en gewaardeerd voelt. |
Individualisering | Het aanpassen van arbeidsvoorwaarden aan de persoonlijke behoeften van werknemers. |
Inkomstenbelasting | Een belasting op salaris, winst of uitkeringen, doorgaans ingehouden door de werkgever via de loonheffing. |
Innovatie | Het bedenken en toepassen van nieuwe ideeën of technologieën om werkprocessen of producten te verbeteren. |
Interne sollicitatie | Een sollicitatie op een andere functie binnen dezelfde organisatie waar je al werkt. |
Intern overleg | Regelmatige besprekingen binnen een team of afdeling om voortgang, plannen en uitdagingen te bespreken. |
Intervisie | Een methode waarbij collega’s samen reflecteren op werkgerelateerde vraagstukken om van elkaar te leren. |
Introductieprogramma | Een programma dat nieuwe werknemers helpt om zich snel thuis te voelen in de organisatie en hun rol. |
Inwerkperiode | De periode waarin een nieuwe werknemer wordt ingewerkt om zijn of haar functie goed te kunnen uitvoeren. |
Begrippen met een 'J'
Term | Uitleg |
---|
Jaarcontract | Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar. Aan het einde van het jaar wordt het contract vaak verlengd of beëindigd. |
Jobhoppen | Het regelmatig wisselen van baan, vaak om nieuwe ervaringen op te doen of sneller carrière te maken. |
Jobcoach | Een begeleider die werknemers helpt om beter te functioneren op de werkvloer of om een nieuwe baan te vinden. |
Jobrotation | Het regelmatig wisselen van functies binnen een organisatie om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. |
Jaarurennorm | Een systeem waarin het aantal te werken uren per jaar wordt vastgelegd, met flexibiliteit in de verdeling over weken of maanden. |
Begrippen met een 'K'
Term | Uitleg |
---|
Kantoortaal | Het jargon en de specifieke termen die vaak gebruikt worden in een zakelijke of kantooromgeving. |
Ketenregeling | De wettelijke bepalingen die de maximale duur en het aantal opeenvolgende tijdelijke contracten vastleggen. |
Kerncompetenties | De belangrijkste vaardigheden en eigenschappen die iemand nodig heeft om succesvol te zijn in een specifieke functie. |
Kennisdeling | Het uitwisselen van kennis tussen werknemers binnen een organisatie, met als doel gezamenlijke groei en efficiënter werken. |
KPI's (Key Performance Indicators) | Meetbare doelen die worden gebruikt om de prestaties van werknemers of teams te beoordelen. |
Klantgerichtheid | De vaardigheid om klantbehoeften centraal te stellen en goede service te bieden, belangrijk in veel functies. |
Kostenplaatsen | Specifieke afdelingen of projecten binnen een organisatie waarvoor kosten worden bijgehouden. |
Begrippen met een 'L'
Term | Uitleg |
---|
Loopbaanontwikkeling | Het proces van persoonlijke en professionele groei in je carrière, vaak ondersteund door trainingen, coaching of opleidingen. |
Leiderschap | Het vermogen om een team of organisatie richting te geven, gekenmerkt door visie, besluitvaardigheid en goede communicatie. |
Loonheffing | De belasting en premies, zoals inkomstenbelasting en sociale premies, die worden ingehouden op het brutoloon van een werknemer. |
Loopbaancoach | Een coach die werknemers begeleidt bij het uitstippelen van hun carrièrepad en het behalen van professionele doelen. |
Leren op de werkvloer | Het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden en kennis door praktische ervaring tijdens het werk. |
Levenslang leren | Het continu blijven ontwikkelen van vaardigheden en kennis gedurende je carrière, bijvoorbeeld via cursussen of workshops. |
Loopbaanbegeleiding | Professionele ondersteuning bij het maken van keuzes in je carrière, vaak geboden door werkgevers of externe coaches. |
Begrippen met een 'M'
Term | Uitleg |
---|
Managementstijl | De manier waarop een leidinggevende een team of organisatie aanstuurt, bijvoorbeeld directief, coachend of participatief. |
Medewerkersmonitor | Een onderzoek of tool om inzicht te krijgen in de tevredenheid, betrokkenheid en motivatie van werknemers. |
Mentorschap | Dit houdt in dat een ervaren professional een minder ervaren collega begeleidt en ondersteunt bij zijn of haar ontwikkeling.
|
Mobiliteitsbudget | Een flexibel budget dat werknemers kunnen gebruiken voor hun reiskosten, bijvoorbeeld een auto, fiets of openbaar vervoer. |
Mediation | Een vorm van conflictbemiddeling waarbij een neutrale derde helpt een oplossing te vinden die voor alle partijen acceptabel is. |
Maandloon | Het salaris dat een werknemer per maand ontvangt, zoals vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. |
Multidisciplinair team | Een team bestaande uit medewerkers met verschillende expertises die samenwerken aan een gemeenschappelijk project. |
Maatwerkregeling | Een regeling met specifieke afspraken die worden afgestemd op een werknemer of situatie. |
Motivatiebrief | Een brief waarin een sollicitant uitlegt waarom hij of zij geschikt is voor een bepaalde functie en organisatie. |
MBO (Middelbaar Beroepsonderwijs) | Een opleidingsniveau gericht op praktijkgericht leren, vaak specifiek gericht op bepaalde beroepen. |
Mindset | De manier van denken of het perspectief van een persoon, bijvoorbeeld een 'growth mindset' gericht op leren en ontwikkeling. |
Begrippen met een 'N'
Term | Uitleg |
---|
Netwerken | Het opbouwen en onderhouden van relaties met mensen in jouw vakgebied. |
Nulurencontract | Een flexibel arbeidscontract waarbij de werknemer alleen wordt betaald voor de uren die daadwerkelijk worden gewerkt. |
Nieuw talent | Het aantrekken van nieuwe, gemotiveerde medewerkers met frisse ideeën en energie voor een organisatie. |
Nazorg | De ondersteuning die wordt geboden na het vertrek van een werknemer. Bijvoorbeeld hulp bij het vinden van een nieuwe baan. |
Niet-actief | De status van een werknemer die tijdelijk niet werkt, bijvoorbeeld door schorsing, ziekte of verlof. |
Nieuwkomer | Een nieuwe medewerker die wordt ingewerkt en kennismaakt met de cultuur, processen en werkwijzen van de organisatie.
|
Netto salaris | Het bedrag dat een werknemer ontvangt na aftrek van belasting en sociale premies van het brutoloon. |
Non-concurrentiebeding | Een clausule in een arbeidscontract die werknemers verbiedt om na beëindiging van het contract bij een concurrent te gaan werken. |
Non-verbale communicatie | Communicatie zonder woorden, waarbij de lichaamstaal, gezichtsuitdrukking en houding vaak belangrijke signalen doorgeven. |
Netwerkbijeenkomst | Een evenement of bijeenkomst waar professionals samenkomen om connecties te leggen en informatie uit te wisselen. |
Begrippen met een 'O'
Term | Uitleg |
---|
Offboarding | Het proces dat plaatsvindt wanneer een werknemer de organisatie verlaat. |
Onboarding | Het proces waarbij een nieuwe werknemer wordt ingewerkt en kennismaakt met de organisatiecultuur, collega’s en werkprocessen. |
Ondernemingsraad (OR) | Een inspraakorgaan binnen een organisatie waarin werknemers meedenken over beleid en besluitvorming. |
Onderhandelen | Het proces waarin twee of meer partijen tot overeenstemming proberen te komen over voorwaarden, zoals salaris of werktijden. |
Ondersteunend personeel | Medewerkers die taken uitvoeren zoals administratie of facilitaire diensten, en zo de organisatie ondersteunen bij haar kernactiviteiten. |
Onregelmatigheidstoeslag | Een toeslag op je salaris voor het werken op onregelmatige tijden, zoals in de avond, nacht of weekenden. |
Opleidingsbudget | Een bedrag dat door de werkgever wordt beschikbaar gesteld om werknemers cursussen, trainingen of opleidingen te laten volgen. |
Opzegtermijn | De periode die je als werknemer of werkgever in acht moet nemen voordat je de arbeidsovereenkomst beëindigt. |
Organisatiecultuur | De normen, waarden, gewoonten en gedragingen die kenmerkend zijn voor een organisatie en invloed hebben op hoe mensen samenwerken. |
Oproepkracht | Een werknemer die wordt opgeroepen om te werken wanneer dat nodig is, vaak zonder vaste werktijden. |
Outplacement | Begeleiding bij het vinden van een nieuwe baan na ontslag, vaak aangeboden door de werkgever. |
Overuren | Uren die je werkt bovenop de uren in je arbeidscontract, vaak met recht op extra vergoeding of tijd voor tijd. |
Begrippen met een 'P'
Term | Uitleg |
---|
Parttime werken | Het werken van minder dan het standaard aantal uren in een werkweek, zoals 24 of 32 uur in plaats van 40 uur. |
Performance management | Het proces van het plannen, monitoren en beoordelen van de prestaties van werknemers om doelen te behalen. |
Perfectionisme | Een eigenschap waarbij iemand streeft naar foutloos werk, wat zowel een kracht als een valkuil kan zijn. |
Pensioengerechtigde leeftijd | De leeftijd waarop je recht hebt op een pensioenuitkering, zoals de AOW of een aanvullend pensioen. |
Pensioenopbouw | Het proces waarbij je tijdens je loopbaan pensioenrechten opbouwt, vaak via een werkgever of eigen bijdrage. |
Pensioenregeling | Een regeling waarmee je spaart voor je pensioen, vaak gedeeltelijk gefinancierd door de werkgever. |
Personal branding | Het proces van jezelf positioneren als een merk om je carrièrekansen te vergroten, bijvoorbeeld via LinkedIn of een CV. |
Personeelsbeleid | Het beleid van een organisatie gericht op het aantrekken, ontwikkelen en behouden van personeel. |
Ploegendienst | Een werkrooster waarbij werknemers in verschillende shifts werken, zoals ochtend-, middag- of nachtdiensten. |
Projectmanagement | De toepassing van vaardigheden, methodes en processen om projecten binnen een organisatie succesvol uit te voeren. |
Promotie | Het verkrijgen van een hogere functie binnen een organisatie, vaak met meer verantwoordelijkheid en een hoger salaris. |
Proeftijd | Een periode aan het begin van je dienstverband waarin zowel jij als de werkgever het contract zonder opgaaf van reden kunnen beëindigen. |
Begrippen met een 'Q'
Term | Uitleg |
---|
Quality assurance (QA) | Het proces om de kwaliteit van producten of diensten te waarborgen via controles volgens vastgestelde normen. |
Quickscan | Een snelle analyse van een proces, organisatie of situatie om verbeterpunten te identificeren. |
Quota | Een vastgesteld minimum- of maximumaantal, zoals diversiteitsquota of verkoopquota binnen een organisatie. |
Begrippen met een 'R'
Term | Uitleg |
---|
Referentie | Een persoon of document dat informatie geeft over de kwaliteiten, werkervaring of betrouwbaarheid van een sollicitant. |
Regeling vervroegd pensioen (RVU) | Een regeling waarmee werknemers eerder kunnen stoppen met werken, vaak via een financieel arrangement met de werkgever. |
Remote werken | Het werken vanuit een locatie buiten het kantoor, zoals thuis of een flexibele werkplek, vaak ondersteund door digitale tools. |
Reiskostenvergoeding | Een vergoeding die werkgevers geven aan werknemers voor de kosten van woon-werkverkeer, zoals openbaar vervoer of autokosten. |
Reorganisatie | Het herstructureren van een organisatie om kosten te besparen, efficiënter te werken of in te spelen op marktveranderingen. |
Resultaatgerichtheid | Een competentie waarbij iemand zich richt op het behalen van concrete doelen en resultaten. |
Risico-inventarisatie | Een analyse van de risico’s op de werkvloer, vaak gericht op veiligheid en gezondheid, die wordt gebruikt om maatregelen te treffen. |
Risicomanagement | Het identificeren, analyseren en beheersen van risico's binnen een organisatie om negatieve gevolgen te minimaliseren. |
Begrippen met een 'S'
Term | Uitleg |
---|
Sabbatical | Een langere periode van betaald of onbetaald verlof, vaak gebruikt voor persoonlijke ontwikkeling of rust. |
Salaris | Het bedrag dat een werknemer ontvangt als beloning voor werk, meestal maandelijks uitbetaald. |
Scholing | Het volgen van cursussen of opleidingen om vaardigheden en kennis te verbeteren. |
Secundaire arbeidsvoorwaarden | Voorwaarden naast het salaris, zoals reiskostenvergoeding, opleidingsmogelijkheden, en een dertiende maand. |
Sick leave (ziekteverlof) | Tijdelijk verlof voor werknemers die niet kunnen werken door ziekte. |
SMART-doelen | Een methode om doelen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden te maken. |
Soft skills | Persoonlijke vaardigheden zoals communicatie, teamwork en probleemoplossend vermogen. |
Social return | Een principe waarbij bedrijven bijdragen aan maatschappelijke doelen, zoals het aannemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. |
Sollicitatiegesprek | Een gesprek tussen een sollicitant en een werkgever waarin de geschiktheid voor een functie wordt beoordeeld. |
Startersfunctie | Een functie op instapniveau, bedoeld voor werknemers die net hun opleiding hebben afgerond. |
Stiptheid | Het op tijd komen en nakomen van afspraken, een belangrijke werkhouding. |
Begrippen met een 'T'
Term | Uitleg |
---|
Teamleider | Een leidinggevende die verantwoordelijk is voor het aansturen en motiveren van een team om doelen te bereiken. |
Teambuilding | Activiteiten gericht op het verbeteren van samenwerking, communicatie en onderlinge relaties binnen een team. |
Thuiswerken | Het uitvoeren van werk vanuit huis in plaats van op kantoor, vaak ondersteund door digitale communicatie. |
Tijdelijke arbeidsovereenkomst | Een arbeidsovereenkomst voor een vooraf bepaalde periode, bijvoorbeeld zes maanden of een jaar. |
Tijdregistratie | Het bijhouden van gewerkte uren door een werknemer, bijvoorbeeld via een digitaal kloksysteem of handmatige invoer. |
Traineeship | Een leertraject binnen een organisatie voor pas afgestudeerden, gericht op het ontwikkelen van professionele vaardigheden. |
Transitievergoeding | Een wettelijke vergoeding die werknemers ontvangen bij ontslag, bedoeld als financiële overbrugging en ondersteuning. |
Begrippen met een 'U'
Term | Uitleg |
---|
Uitbesteding | Het proces waarbij een organisatie bepaalde werkzaamheden door een externe partij laat uitvoeren, bijvoorbeeld administratie of IT. |
Uitdiensttreding | Het proces waarbij een werknemer een organisatie verlaat, inclusief het afhandelen van contracten, pensioen en administratie. |
Uitgangspositie | De huidige situatie of stand van zaken als startpunt voor verandering of groei. |
Uitkering | Een financiële vergoeding van de overheid of een instantie, bijvoorbeeld bij werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid. |
Uitkeringsgerechtigde | Een persoon die recht heeft op een uitkering, bijvoorbeeld vanwege werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. |
Uitloopfunctie | Een functie zonder doorgroeimogelijkheden, vaak met een maximale schaal of salarismogelijkheid. |
Uitzendkracht | Een werknemer die via een uitzendbureau tijdelijk bij een organisatie werkt. |
Uitstroom | Het aantal werknemers dat een organisatie verlaat, bijvoorbeeld door pensioen, ontslag of een andere baan. |
Uitvoeringsorganisatie | Een organisatie die verantwoordelijk is voor de praktische uitvoering van beleidsmaatregelen, zoals het UWV. |
Urenregistratie | Het bijhouden van gewerkte uren door een werknemer, vaak gebruikt voor salarisberekening of projectmanagement. |
Urgentieverklaring | Een verklaring die voorrang geeft aan bepaalde groepen, bijvoorbeeld voor huisvesting of banen. |
Begrippen met een 'V'
Term | Uitleg |
---|
Vaardigheden | De capaciteiten en kennis die een werknemer in staat stellen om werk goed uit te voeren, zoals technische of sociale vaardigheden. |
Vakantiedagen | De dagen waarop een werknemer betaald verlof kan opnemen, vaak afhankelijk van de arbeidsovereenkomst of cao. |
Vakantiegeld | Een jaarlijkse toeslag, meestal 8% van het bruto jaarsalaris, bedoeld om vakantiekosten te dekken. |
Vakbond | Een organisatie die de belangen van werknemers behartigt, bijvoorbeeld bij loononderhandelingen of arbeidsvoorwaarden. |
Vast dienstverband | Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, waarbij de werknemer meer zekerheid heeft over baanbehoud. |
Vergrijzing | Vergrijzing verwijst naar een toenemend aandeel ouderen binnen de bevolking.
|
Verlofaanvraag | Het indienen van een verzoek bij de werkgever om een verlofdag of vrije dag op te nemen. |
Verlofdagen | Dagen waarop een werknemer vrij kan nemen, zoals vakantiedagen, calamiteitenverlof of ouderschapsverlof. |
Verzuimbeleid | Het beleid van een organisatie gericht op het verminderen van ziekteverzuim en het ondersteunen van zieke werknemers. |
Vrijwilligerswerk | Werk dat onbetaald wordt uitgevoerd, vaak voor maatschappelijke of sociale doelen. |
Begrippen met een 'W'
Term | Uitleg |
---|
Werkdruk | De hoeveelheid druk die een werknemer ervaart bij het uitvoeren van taken, vaak door deadlines, werkvolume of hoge verwachtingen. |
Werkervaring | De kennis en vaardigheden die een persoon heeft opgedaan door eerdere banen of stages. |
Werkgeluk | Het gevoel van voldoening en tevredenheid in je werk, beïnvloed door factoren zoals werksfeer, uitdaging en waardering. |
Werkgever | De persoon of organisatie die werk aanbiedt en een arbeidsovereenkomst aangaat met werknemers. |
Werkloosheidswet (WW) | Een wet die werknemers verzekert van een uitkering bij onvrijwillige werkloosheid, mits zij voldoen aan de voorwaarden. |
Werkoverleg | Een periodieke vergadering waarin teamleden en leidinggevenden de voortgang van het werk en andere zaken bespreken. |
Werkplek | De fysieke of digitale omgeving waarin werk wordt uitgevoerd, zoals een kantoor, werkplaats of thuiswerkplek. |
Werknemer | Een persoon die arbeid verricht op basis van een arbeidsovereenkomst en daar salaris voor ontvangt. |
Werkkostenregeling (WKR) | Een fiscale regeling waarmee werkgevers onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers kunnen geven. |
Werkvoorbereiding | Het plannen en organiseren van werkzaamheden voordat ze daadwerkelijk worden uitgevoerd, vaak in bouw en productie. |
Werktijden | De afgesproken uren waarin een werknemer geacht wordt te werken, bijvoorbeeld van 9.00 tot 17.00 uur. |
Werving | Het proces van het aantrekken en selecteren van geschikte kandidaten voor een vacature binnen een organisatie. |
Begrippen met een 'X'
Term | Uitleg |
---|
X-factor | Een unieke eigenschap die een werknemer bijzonder waardevol maakt voor een organisatie, zoals charisma, creativiteit of leiderschap. |
X-generatie | Mensen geboren tussen ± 1965 en 1980, vaak beschreven als onafhankelijk, veerkrachtig en pragmatisch in hun benadering van werk. |
Begrippen met een 'Y'
Term | Uitleg |
---|
Y-as in HR | Een metafoor in HR-analyses, waarbij de Y-as vaak persoonlijke ontwikkeling of werknemersresultaten symboliseert. |
Y-generatie | Mensen geboren tussen ongeveer 1980 en 1995, ook wel Millennials genoemd. |
Young professionals | Jonge mensen die net hun studie hebben afgerond en aan het begin van hun carrière staan. |
Yuppies | Afkorting van "Young Urban Professionals", ambitieuze, hoogopgeleide jongeren die carrière maken in stedelijke gebieden. |
Begrippen met een 'Z'
Term | Uitleg |
---|
Zelfontwikkeling | Het actief verbeteren van eigen vaardigheden, kennis en capaciteiten, vaak met ondersteuning van trainingen of cursussen. |
Zelfreflectie | Het proces waarbij een werknemer zijn of haar prestaties en gedrag reflecteert om zowel persoonlijke als professionele groei te stimuleren. |
Zelfsturende teams | Teams binnen een organisatie die zonder directe leidinggevende werken en zelf verantwoordelijk zijn voor het behalen van doelen. |
Zelfverzekerdheid | Een persoonlijke eigenschap waarbij iemand vertrouwen heeft in zijn of haar eigen kunnen en beslissingen. |
Zelfstandige zonder personeel (zzp’er) | Een ondernemer die zonder personeel werkt en verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen inkomsten, belastingen en pensioen. |
Ziekteverzuim | De situatie waarin een werknemer niet kan werken vanwege ziekte, wat invloed kan hebben op zowel de werknemer als de organisatie. |
Ziektewet (ZW) | Een sociale verzekering die werknemers beschermt tegen inkomensverlies bij ziekte, ongeacht of ze tijdelijk of vast in dienst zijn. |
Zijinstromer | Iemand die vanuit een andere branche of sector instroomt in een nieuwe functie, vaak na bijscholing of omscholing. |
Zorgsector | De sector die zich richt op het bevorderen van gezondheid en welzijn. |
Zorgverlof | Verlof dat werknemers kunnen opnemen om te zorgen voor een ziek familielid, vaak geregeld in de Wet arbeid en zorg (WAZO). |
Gebruik de juiste kantoortermen en maak indruk!
Dankzij dit praktische kantoortermen-woordenboek communiceer je glashelder, begrijp je moeiteloos wat er wordt bedoeld en voel je je zelfverzekerd in elke professionele situatie. Waarom dit belangrijk is? Taal is macht. De juiste begrippen in je arsenaal geven jouw carrière dus een flinke boost. Ontdek nu zelf de kracht van woorden!
Veelgestelde vragen over kantoorjargon en werktermen
Wat is vakjargon?
Vakjargon verwijst naar de specifieke termen, uitdrukkingen en woorden die binnen een bepaald beroep, vakgebied of industrie worden gebruikt. Deze taal is vaak alleen volledig begrijpelijk voor mensen die in dat vakgebied werken of ermee bekend zijn. Vakjargon kan variëren van technische begrippen tot afkortingen en informele termen die onder collega's gebruikelijk zijn.
Kan vakjargon ook een obstakel zijn?
Vakjargon is handig als je met vakgenoten praat, maar het kan een obstakel zijn als anderen het niet begrijpen. Probeer het daarom simpel te houden of even uit te leggen wat je bedoelt.
Waarom gebruiken professionals vakjargon?
- Efficiënt: Stel, een chirurg zegt tijdens een operatie: “We moeten onmiddellijk de hemostase controleren.” Dit klinkt ingewikkeld, maar voor de andere artsen is het glashelder wat er moet gebeuren.
- Het toont expertise: Vakjargon laat zien dat je weet waar je het over hebt. Als je termen gebruikt die specifiek zijn voor jouw vakgebied, straal je vertrouwen en kennis uit.
- Het schept een band: Collega’s begrijpen elkaar sneller als ze dezelfde "taal" spreken. Het werkt verbindend binnen een vakgebied.
Wat zijn kantoortermen?
Kantoortermen zijn woorden en uitdrukkingen die vaak worden gebruikt op de werkvloer, in vacatures, of tijdens sollicitatiegesprekken. Ze zijn meestal gericht op taken, vaardigheden, rollen en processen die binnen een werkomgeving belangrijk zijn. Deze termen kunnen algemeen zijn (toepasbaar in veel sectoren) of specifiek voor een bepaalde branche.
Waarom zijn kantoortermen belangrijk?
- Duidelijke communicatie: Ze helpen om taken, doelen en verantwoordelijkheden beter te begrijpen.
- Sollicitaties: Het kennen en gebruiken van deze termen in je cv of tijdens een gesprek laat zien dat je het werk en de branche begrijpt.
- Efficiëntie op de werkvloer: Ze maken gesprekken en instructies tussen collega's sneller en duidelijker.
Wanneer moet ik gebruikmaken van werkgerelateerde termen en wanneer juist niet?
Stem werkgerelateerde termen af op je publiek. Gebruik ze dus alleen met collega’s die de context begrijpen, maar leg ze uit als je met klanten, nieuwe medewerkers of buitenstaanders praat.
Hoe leer ik al die vakgerelateerde kantoortermen?
- Verdiep je in blogs, artikelen en video’s over jouw vakgebied.
- Noteer woorden die vaak terugkomen en zoek ze op.
- Blader door vacatures: Deze staan vol met termen die belangrijk zijn in jouw branche.
- Hoor je een onbekend woord? Vraag aan je collega wat het betekent en hoe je het gebruikt.
- Maak gebruik van online tools: Denk aan LinkedIn Learning, YouTube of een handige woordenlijst voor jouw vakgebied.
- Oefen in de praktijk: Gebruik nieuwe termen in e-mails of gesprekken. Zo worden ze snel vertrouwd.
- Blijf leren: Houd vaknieuws en trends in de gaten om up-to-date te blijven.
Wat is het verschil tussen vakjargon en werktermen?
- Vakjargon: Dit is specifieke taal die vooral wordt gebruikt door mensen binnen een bepaald vakgebied. Het zijn vaak technische of ingewikkelde termen, zoals "hemostase" (bloedstelping) in de zorg of "API" in de IT. Buitenstaanders hebben uitleg nodig om het te begrijpen.
- Werktermen: Deze zijn algemener en worden in veel werkomgevingen gebruikt. Denk aan woorden zoals "vergadering," "planning," of "deadlines." Deze termen zijn meestal voor iedereen duidelijk, ongeacht het vakgebied. Kort gezegd: vakjargon is specifiek en vakgebonden, terwijl werktermen breder en toegankelijker zijn. 🎯
Hoe belangrijk is het om werktermen te kennen tijdens een sollicitatie?
Het kennen van werktermen is niet per se een vereiste, maar het kan je zeker een voordeel geven. Hier is waarom:
- Het is handig voor een goede indruk: Als je de taal van het vakgebied spreekt, kom je zelfverzekerd en professioneel over.
- Het helpt je om de functie beter te begrijpen: Werktermen maken duidelijk wat de werkgever zoekt en hoe je daarop kunt inspelen.
- Het laat je aansluiten bij de organisatie: Door dezelfde termen te gebruiken als je gesprekspartner, voelt de communicatie soepeler en meer op één lijn.
Kortom: Het is niet altijd noodzakelijk, maar het kennen van de juiste termen kan je sollicitatiegesprek net dat beetje krachtiger maken.
Hoe gebruik ik werktermen in mijn cv?
Het gebruik van werktermen in je cv kan je helpen om op te vallen bij werkgevers. Hier zijn een paar tips:
- Gebruik termen uit de vacature: Werkgevers letten op of jouw cv aansluit bij wat ze zoeken. Door dezelfde termen te gebruiken, vergroot je de kans dat je cv opvalt, zeker bij automatische systemen (ATS).
- Wees specifiek: Kies termen die je ervaring en vaardigheden duidelijk maken. Zeg bijvoorbeeld niet alleen "administratief werk," maar specifieker "facturatie en dataverwerking."
- Vermijd overmatig vakjargon: Zorg dat je cv begrijpelijk blijft, ook voor iemand die minder bekend is met jouw vakgebied.
- Blijf eerlijk: Gebruik alleen termen waar je echt ervaring mee hebt. Een werkgever kan je er in een gesprek op doorvragen.
Wat zijn sollicitatietermen?
Sollicitatietermen zijn woorden en uitdrukkingen die vaak worden gebruikt in vacatures, sollicitatiegesprekken en cv’s. Ze helpen werkgevers en kandidaten om duidelijk te communiceren over wat er nodig is voor een functie en welke kwaliteiten een kandidaat meebrengt.
- Sollicitatietermen in vacatures: flexibel, resultaatgericht, proactief, teamplayer.
- Sollicitatietermen in gesprekken: vaardigheden, ervaring, competenties, ambities.
- Sollicitatietermen op je cv: leidinggeven, projectmanagement, targets behalen, verantwoordelijkheden.
Hoe herken ik kantoortermen op mijn werkplek?
Het herkennen van kantoortermen op je werkplek is niet moeilijk als je goed oplet. Hier zijn een paar manieren om ze te spotten:
- Luister tijdens vergaderingen: Let op woorden die regelmatig terugkomen in gesprekken, zoals "KPI's," "planning," of "evaluatie."
- Lees interne communicatie: In e-mails, handleidingen of presentaties staan vaak werktermen die veel gebruikt worden binnen je bedrijf. Let op functietitels en projecten: Namen van rollen, teams of lopende projecten bevatten vaak termen die relevant zijn voor jouw werkplek.
- Bekijk tools en systemen: Software of platforms die je gebruikt, zoals CRM of ERP-systemen, bevatten vaak termen die specifiek zijn voor jouw sector of bedrijf.
Tip: Maak een lijstje van termen die je vaak hoort en zoek ze op als je niet zeker weet wat ze betekenen. Zo raak je snel vertrouwd met de taal van je werkplek!